Ontwerp & engineering: Marlies Rohmer
Ontwikkeling: STB Stahlbeton
Ophangconstructie: Jordahl
Constructeur elementen: De Beijer
Walter Frisart FOTOwerk
John van Hamond (foto Marta)
Golvende bloembakken, ronde hoeken en de ene kleurrijke gevel na de andere… Loop je door de nieuwste straten van Leidsche Rijn, dan kom je ogen te kort. Twee architectenbureaus, met elk een heel eigen signatuur, creëerden hier samen Sinfonia: twee unieke woonblokken waar geen gevel hetzelfde is. Een samenspel van beweging, plastiek en stedelijkheid. Maar ook tussen architecten. Dat is waar Sinfonia over gaat.
Sinfonia is nét af. De laatste stoeptegels worden nog gelegd en de eerste planten kleuren al voorzichtig in de bloembakken. De twee nieuwe woonblokken, tussen het nieuwe stadscentrum van Leidsche Rijn en het Amsterdam-Rijnkanaal, zijn pas bewoond. Marlies Rohmer Architecture & Urbanism en Dok architecten werkten er 5 jaar intensief samen aan. Van de allereerste schets, tot de puntjes op de i. Marlies Rohmer: ‘Want als er al zóveel niveau is, dan perfectioneer je dat. Tot in de kleinste details.’
In gesprek met Marlies Rohmer en Marta Meijer. Over hun intensieve samenwerking, unieke gevels en de toon die de muziek maakte.
Marta: “Stedelijkheid. Dat was het uitgangspunt van het bureau van Jo Coenen. Zij deden de supervisie van het hele gebied. Omdat Leidsche Rijn werd geïnspireerd op de ideale Europese stad, vind je daar overal elementen van terug. Dus deden wij dat ook voor Sinfonia. De opgave had ook best wat tegenstellingen in zich. Enerzijds moesten het hoge gebouwen worden, met superhoge plinten. Maar het werden ook eengezinswoningen. Dus legden we een puzzel van het juiste aantal woningen waarin we óók die stedelijkheid bereikten.”
Marlies: “Het zijn inderdaad joekels van woningen. Eengezinswoningen van meer dan 200 m2, over 4 lagen. De opgave was heel divers: heel veel plastiek, details, verschillende hoogtes. Het was niet de bedoeling dat het massieve panden zouden worden, zoals die uit de 19e eeuw. De gevels moesten juist veel beweging krijgen. Ik moest zelf trouwens erg aan de Henri Polaklaan in Amsterdam denken. Daar zie je ook veel combinatie van plastiek en voortuinen. Toen stonden we wel voor een uitdaging. Want hoe zorg je ervoor dat het niet teveel wordt? Marta en ik zijn toen gaan zitten en hebben gedacht: ‘Wat vinden we belangrijk?’.”
Marta: “Er werd inderdaad veel gevraagd, dus we hebben ook veel gegeven. Ik weet nog dat, toen we net begonnen met schetsen, we heel goed keken: waar de erkertjes, waar de balkons? En dat we zochten naar een fijne balans, zonder die rijkheid kwijt te raken. Het was een intensief maar leuk proces.”
Marlies: “We wilden niet ‘allemaal pandjes’ maken, zoals je dat nu in de nieuwbouwwijken veel ziet. Maar ook eenlingen, tweelingen, drielingen. Marta kan goed schetsen, dus maakte zij hele leuke schetsjes van onze gesprekken om die ideeën te verbeelden. Van Wanrooij (de opdrachtgever, red.) was volgens mij enorm verrast door onze schetsen, en wat we tekenden is ook allemaal echt gebouwd. Dat is echt bijzonder. Het ambitieniveau lag enorm hoog.”
Marta: “Door die tweelingen en drielingen, kregen we series met stedelijke gevelblokken. Zo ontstonden er ook hele sterke hoekpanden. Die houden de woningen bij elkaar als een soort ‘boekensteunen’.”
Marlies: “Dat de gevels absoluut niet vlak moesten worden. Dus zijn er veel richeltjes en sprongen, zoals je dat ook in de grachtengordel ziet. En natuurlijk de plantenbakken, die zijn heel sculpturaal. Of de neggen van 3 koppen. Gewoon… hupsakee! Van wel 30 cm toch, Marta?”
Marta: “Ja, supergaaf. Nu hebben we een boog met zo’n hele diepe negge, met daarboven een raam juist helemaal vóór in die gevel. Dan krijg je enorm veel beweging. Dat is echt bijzonder om te maken.”
Marlies: “En het leuke van de plantenbakken vind ik dat, doordat ze er zo uitbulken, er een beschutting ontstaat boven de voordeur. Zo is er meteen een plek waar je op straat kunt zitten, waar je op een terloopse manier een krant leest of contact met iemand legt.”
Marta: “In grote steden zie je vaak, aan de gracht of in een klein straatje, een pandje dat ineens een stukje naar achteren springt. Met een pleintje of tuintje. Dat geeft een grappige dynamiek en dat wilden we hier ook. Dus maakten we een geel pandje: ‘het kerkje’. De gevel kreeg een eigen architectuur en we legden het een stukje terug. Daarnaast zijn er ook nog sprongen in de bovenste verdiepingen, waardoor je doorkijkjes krijgt. En een hele interessante, dynamische dakrand. Dus zo…hoogtes, sprongen, erkers… al die elementen zorgen voor enorm veel beweging. Dat is de plastiek die Marlies bedoelt.”
‘Het was bijna alsof we een nieuwe stad bouwden met een grote groep architecten. Heel leuk.’ – Marta Meijer
Marlies: “Voor het volledige plan waren we met heel veel architecten. Wel 15 dacht ik?”
Marta: “Er werden 7 woonblokken tegelijk ontwikkeld, waarvan wij deze twee. Samen met alle andere architecten hadden we sessies waarin we alles naast elkaar legden: ‘Dit zijn alle gevels. Wie zit waar? Hoe hoog? En wie heeft waar welke bakstenen? Zo konden we steeds verder verfijnen. Het was alsof we een nieuwe stad bouwden met een grote groep architecten, heel leuk.”
Marta: “Je ziet duidelijk dat deze blokken door onze bureaus zijn ontworpen. Dat ze bij elkaar horen. Wij tekenden van Sinfonia 2 de plattegronden, in overleg met Marlies. En Marlies tekende weer die van Sinfonia 1. Onderling wisselden we de panden uit, waarvoor we gevels ontwierpen. Zo ontstond er al snel een uitwisseling én eenheid tussen twee blokken.”
Marlies: “De naam lag er al. Na verloop van tijd vond ik hem best goed.”
Marta: “Ja, ik vond hem ook leuk! Twee blokken bij elkaar én twee architectenbureaus bij elkaar. Ik denk ook dat we er samen een hele vrolijke harmonie van hebben gemaakt. En het bekt ook gewoon lekker hè, Sinfonia.”
Marlies: “Ik denk zelf dat mijn panden met de kleuren meer op de achtergrond blijven. Daarmee wilde ik de wildgekleurde gevels van Dok een podium geven. Zelf heb ik maar 2 stenen gebruikt en daar heb ik alles mee gedaan. Zo probeerde ik om hele rustige, genuanceerde en gedetailleerde panden te maken. Terwijl in mijn beleving, maar misschien ziet Marta dat anders, Dok juist met knalkleuren werkte. Als ik dat ook had gedaan, was het gewoon teveel geworden.”
Marta: “In de prefab elementen zoals Marlies die toepast, zit een ontzettende rijkdom aan details. Wij werkten in onze gevels weer meer met verschillende ritmes en verhoudingen, en met kleur! Dat zorgt voor een mooi contrast met de witte betonbanden. En we gebruikten veel ronde vormen, zoals de golvende balkons. Zo hebben we onze eigen, herkenbare karakters gecreëerd.’
Marlies: “En waar ik overal grijze voegen gebruikte, voegde Dok steeds in de kleur van de steen. Dat maakt de kleur van een de gevel enorm uitgesproken.”
Marta: “Ja, de voeg is toch al snel 25% van een gevel. Door een rode steen een rode voeg te geven, komt de baksteen ook echt zoveel beter uit! Dat doen we sowieso wel vaker bij Dok. En hier was dat helemáál een feest.”
Marta: “Dat deden we samen. Aberson had zo’n grote verrijdbare houten bak. Daar zetten we alle materialen in en die bekeken we buiten, in de zon. Aberson bracht ook steenborden mee naar Leidsche Rijn. Daarop zijn de stenen al in verband gemetseld, met de juiste voeg. Zo kon je het al goed naast elkaar zien.
Bij de steenkeuze was voor ons vooral de kleurintensiteit belangrijk. Ook wisselden we gladde stenen af met een ruwere handvorm. Zo kregen we mooie verschillen in karakter. Onze keuze en die van Marlies legden we naast elkaar, zodat we konden zien wat voor rijk palet er ontstond.”
Marlies: “Ik was eerst bezig met een Wasserstrich van Petersen. Daar ben ik helemaal weg van, maar dat was hier echt too much geweest. Op een gegeven moment vroeg ik Aberson: ‘Maar wat zijn nu eigenlijk Van Wanrooijs favoriete stenen?’ Jullie lieten toen een aantal handvormstenen zien, waar ik er twee van uitkoos. Kijk, als je prefabt, is het niet eens belangrijk dat je steen heel bijzonder is. Maar prefab je zo’n steen in allerlei patronen, dan begint hij ineens te stralen. Ik vond het ontzettend leuk om te laten zien wat je met een vrij eenvoudige steen allemaal kunt doen.”
‘Prefab je een steen in allerlei patronen, dan begint zo’n steen ineens te stralen.’ - Marlies Rohmer
Marlies: “Die rozetten, daar ben ik echt verliefd op. Sommige metselaars kunnen ze nog wel metselen. Maar is de voeg groter dan 22 mm, dan gaat een steen drijven. Ik wil de stenen juist laten spreken, dus wil ik gewoon een voeg van 30 mm. Dat kan als je prefabt. Net als hele dikke, grote voegen, die ook soms 50 mm terugliggen. Daardoor krijgt het een heel ambachtelijk voorkomen. Los van de stenen, de ornamenten en patronen, kun je met prefab dus makkelijk iets met de voeg doen. Dat vind ik er heel leuk aan.”
Marta: “Marlies haar gevels… dat waren echt dé prefab projecten voor Sinfonia. Voor ons was het prefab een ander type opgave. Meer functioneel, om er ervoor te zorgen dat bepaalde delen er strak in kwamen, zoals de grote gemetselde bogen met diepe neggen.”
Marlies: “Dat niet alles prefab was, was wel een uitdaging. We moesten er op een hybride manier mee omgaan. Dat was wel leuk. Ik ben niet zo calvinistisch ingesteld dat het allemaal op 1 manier moet. Daar heb ik gelukkig geen last van. Form follows function.”
Marta: “Die overgang tussen prefab en metselwerk is echt supergoed gegaan. Je zou het niet zeggen maar in onze panden is er best veel geprefabt. Al die metselwerkbogen en die diepe neggen bijvoorbeeld. Die prefabten ze allemaal, metselden ze het in het werk en voegden ze na. Nu lijkt het gewoon alsof het in één keer werd gemaakt. Dat is heel goed gelukt.
Het hoge appartementengebouw met de ronde hoeken is wél in het werk gemetseld. Dat is trouwens een grappig verhaal. We kwamen op de bouw toen ze net de vorm aan het uitleggen waren. Konden we meteen even meepuzzelen. Uiteindelijk heeft één metselaar alle rondingen gemetseld. Niemand anders mocht eraan komen. En het is écht heel strak geworden. Volgens mij was dat wel een leuke uitdaging. Dat doen we bij Dok trouwens wel vaker, die ‘ingewikkelde’ metselwerkpatronen. Stiekem vinden metselaars dat vaak ook het leukst om te maken. Komt het plezier mooi van twee kanten!”
Marlies: “Ik prefab mijn hele leven al, maar meestal werk ik rechtstreeks met mijn eigen partijen. Dus dat was even wennen. Eerst dacht ik: ‘Zijn jullie helemaal besodemieterd, gaan jullie de prefab regelen?’ Maar het bleek ook verrassend, omdat Aberson bedacht dat we ook andere dingen konden prefabben. Dat had ik dan zelf weer niet gedurfd. Aberson deed dat dus nog een stapje extremer. Dat is het met samenwerken natuurlijk: je weet nooit wat je niet weet. Dat je denkt: zo kan het ook. Net als die samenwerking met Dok.”
Marlies: “We hebben dingen echt tot in perfectie voor elkaar gekregen. Neem bijvoorbeeld de overgangen tussen de panden. Daar zijn we heel lang mee bezig geweest. Als het ene pand hoger is dan het andere, dan krijg je bovendaks wel eens een vervelend ‘oortje’. Alsof het metselwerk eromheen gaat. Door de gevels een heel klein beetje over elkaar te laten lopen, hebben Marta en ik het zó uitgepuzzeld dat we de panden zelfs bovendaks in ere hielden. Dat soort dingen, perfectie.”
Marta: “Het is inderdaad een goede schakeling van panden geworden. Het is allemaal heel helder. De samenwerking ging tot in detail.”
Marlies: “Ik ben gewend om met oogkleppen op iets alleen te tekenen en het daarna ook zo te maken. Maar het hoogtepunt voor mij was om Sinfonia sámen te maken. Met Dok. Dat je een kruisbestuiving krijgt, waardoor je eigen werk óók weer beter wordt. Voor mij heeft dat de ogen geopend dat je gewoon samen iets kunt maken.”
Marta: “Voor mij geldt dat ook. Ik begon in 2017 bij Dok. Dat jaar startten we ook met Sinfonia en het is nu nét af. In dat hele proces heb ik ook veel van Marlies geleerd. Het ging altijd heel vanzelfsprekend, dat was fijn.”
Marta: “Dat is toch wel het moment dat de gevels uit de steigers kwamen. Dat het metselwerk tevoorschijn kwam. En die details. Dat je denkt: ‘Wow! Dat wat we getekend hebben, staat er gewoon écht!’ Die rijkdom die je ineens tevoorschijn ziet komen. Dat vond ik heel bijzonder.”
Marlies: “Het is ook wel een spannend moment. Dat je denkt: ‘Voor hetzelfde geld wordt het heel lelijk, of too much.’ Tenminste dat heb ik dan. Maar dat vind ik hier dus totaal niet.”
Marta: “Nee, we zijn er enorm blij mee.”
Sinfonia in beeld
Bekijk ook: making of prefab | Sinfonia (video)
bekijk ook:
Gouwe 1
8032 CA Zwolle
088 – 118 57 00
info@aberson.nl
Aberson is dé keramisch specialist in gevels en daken.
© Copyright – Aberson – Privacyverklaring, disclaimer & leveringsvoorwaarden | Gevelstenen Breda | Gevelstenen Zwolle | Gevelstenen Amsterdam | Gevelstenen Roermond | Veelgestelde vragen | Baksteencalculator | Keramische gevelsystemen | Gevelstenen
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als u doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat u hiermee instemt.